Goirles Belang - 21 feb 2018
Velen onder u, lezers, zullen goede herinneringen hebben aan het heerlijke fietstochtje van de zomer, met een zonnetje in het gezicht en een licht windje in de rug. Als je dan zo in de buitengebieden rond Goirle lekker freewheelend rondpeddelt, al je zorgen opzij en louter geniet van de frisse lucht en de zon, dan opeens, hup, valt je iets op.
Vreemd, denk je, het beeld is niet compleet, er mist iets. Wat is het? Wat mis ik?
En na een tijdje denken en voelen, dan weet je het. Een donkere wolk trekt over je gemoed.
De stilte, het is de stilte. Het is te stil. Bij het beeld van buiten op het land horen vogelgeluiden, kieviten, zangvogeltjes en grutto’s, tureluurs, leeuwerik, piepers en vele andere. Maar waar zijn ze?
Helaas, in de agrarische buitengebieden zijn ze verdwenen. Door de intensieve agrarische bedrijfsvoering worden alleen monoculturen van maïs of andere gewassen getolereerd. Elk ander plantje wordt rigoureus bestreden (o.a. met Roundup, glyfosaat). Akkerplanten hebben geen kans, dus is er geen nectar en stuifmeel, essentieel voedsel voor insecten, vlinders, bijen. Bovendien worden ook alle insecten bestreden met gif. Geen planten, dan ook geen bloemen en geen zaden. Dus wat heeft een zaadetende vogel nog te zoeken in een agrarisch gebied? En waar geen insecten zijn, verdwijnen vogels, zwaluwen en vleermuizen, die leven van insecten. Geen zaden, geen insecten, geen voedsel. Weg wezen, denkt elk vliegend en lopend dier.
De weinige vogels die je ziet, zitten opeen in de enkele boom verstrooid in het land. En in de spaarzame bosjes en gebieden, die meestal door een organisatie of een liefhebber worden beheerd.
We hebben het over een best ernstig probleem. Het agrarische land is een monocultuur geworden, zonder enige variatie, geen planten, geen insecten, geen dieren, geen vogels. De biodiversiteit is volkomen verdwenen van het platteland. Helaas, het agrarische land is dood en doods geworden.
We zien een verschuiving. Meer en meer trekken vogels en vlinders, wilde bijen en andere insecten naar bewoonde gebieden, hun laatste toevluchtsoord. In dorpen en steden zijn nog plekken die biodivers zijn, er zijn zaden van vele verschillende planten te vinden, een hele reeks verschillende insecten. Allemaal interessant voor vogels en andere dieren.
Deze verschuiving legt een verantwoordelijkheid op ons burgers. Wij, dorp- en stadsbewoners, zullen degenen zijn die de soortenrijkdom van flora en fauna in stand moeten houden.
Maar niet getreurd. Dat geeft ons een enorme kans. Vlak bij ons, in onze eigen tuin kunnen we ons eigen paradijsje creëren. Het is niet moeilijk om meerdere verschillende planten en struiken in de tuin te hebben, waardoor het hele jaar door nectar, stuifmeel en zaden beschikbaar zijn. En dat trekt vogels aan. Laten we deze kans aangrijpen om onze tuin interessanter te maken. Dan hoeven we slechts in een stoel voor het raam te gaan zitten om veel leven voorbij te zien trekken: glanskop, sijsjes, groenling, vier soorten mezen, vinkjes, putter, boomklever, turkse tortels. Ongelofelijk wat er in mijn tuin midden in Goirle te zien is. Eerlijk is eerlijk, met een beetje hulp van pinda’s, zaden en vet. We zullen onze verantwoordelijkheid moeten nemen, waar anders kunnen vlinders en vogels heen.
De werkgroep Groener Goirle van het Biodiversiteitsteam Goirle (wat een naam he…) gaat de komende vier jaar aan de slag om Goirle groener en biodiverser te maken. En de gemeente steunt ons met raad en daad.
U hoort nog van ons.