De Steenmarter komt uit de kast. Wisselend broedresultaat steen- en kerkuil

De Steenmarter komt uit de kast. Wisselend broedresultaat steen- en kerkuil
Steenuil uitkijkend vanuit zijn nestkast

Als je, net als wij, met veel enthousiasme de kerk- en steenuil- kasten gaat controleren op het broedresultaat, gaat het hart telkens weer sneller kloppen. Onze vrijwilligers van de Uilenwerkgroep Uylenspieghel zijn, met name in de maanden mei en juni, weer flink in touw geweest om 55 nestkasten voorzichtig te openen om het resultaat vast te stellen en te noteren. Vol verwachting beklimmen wij dan, met de nodige voorzorg en voorzichtigheid, onze ladders.

Kerkuilen houden zich graag op in oude, hoge schuren, op dakspanten en onder overkappingen van open schuren. Op hoogten tussen de 4 en 7 meter voelen zij zich in hun element en onbedreigd.

Om deze nestkasten te benaderen moeten we dikwijls flinke toeren uithalen, dus een goede klimbeveiliging is geen overbodige luxe. Op één locatie maken we zelfs gebruik van een vorkheftruck om op de juiste hoogte te kunnen komen.

Steenuilen stellen zich sneller tevreden: als hun woonstek op een hoogte hangt tussen 2,50 en 3,50 meter is dat voor hen een pré. De voorgevel het liefst op het oosten, uit de wind en in een ochtend- zonnetje.

Onze werkgroep heeft dit jaar een kleine en zeer welkome uitbreiding ondergaan, zodat we op momenten met 2 groepjes tegelijk uit konden rukken. We willen de nestkasten binnen enkele weken allemaal bezocht hebben waarbij het controlemoment zeer van belang is om zo weinig mogelijk verstoring te veroorzaken.

Naast broedgevallen van uilen treffen we ook andere vogels aan die zich thuis voelen in de uilenkasten. Dat varieert van holenduif, kauw tot lijster, spreeuw of zelfs mees. Het is verwonderlijk dat deze kleine meesjes nauwgezet de hele binnenruimte vullen met een zachte mosachtige bekleding. Dat is een enorm werk, als je bedenkt dat een steenuilenkast een vloeroppervlak heeft van minstens 40 X 20 cm. Een mezenkastje heeft een oppervlak van 10 X 10 cm.

Opgroeiende kerkuiltjes

En nu over de aanhef van dit stukje! Bij één van de kastcontroles van een kerkuil, toen de vrijwilligers eenmaal boven aan de ladder de kast voorzichtig openden, zagen zij wat veren en oude braakballen liggen. Plots, uit het niets, sprong er een donker beest tevoorschijn en ontvluchtte de kast….hij zeilde van 6 meter hoogte naar beneden en landde netjes op zijn poten om zich spoorslags weg te spoeden. Dat was dus geen uil maar…. er kwam een steenmarter uit de kast! Nadat we enigszins van de verbazing en schrik waren bekomen, onderwierpen we de nestkast aan een inspectie. De veren die verspreid lagen waren gelukkig niet van een kerkuil. Blijkbaar had de marter de kast overgenomen en een duif gepredeerd om zich hieraan tegoed te doen. Steenmarters zijn geduchte vijanden van uilen maar het bijzondere hierin is nu dat dit de eerste keer is dat wij in ons werkgebied een steenmarter aantreffen in een kerkuilen-nestkast.

Steenuilen hebben al enige jaren last van de toename van steenmarters. Dit komt omdat hun nestkasten makkelijker bereikbaar zijn voor marters. Deze kasten hangen veelal in bomen en hebben de laatste jaren al diverse technische aanpassingen ondergaan om de marter buiten te houden. Voorlopig blijft het een kat- en muisspel om de marter echt buiten te houden. Door de aanpassingen hopen we telkens weer verder leed te voorkomen. Om nu ook de kerkuil beter te kunnen beschermen tegen deze rovers zijn we bezig om een afdoende methode te vinden om de kerkuil-nestkast ‘marterproof’ te maken.

Dan als laatste en niet onbelangrijk, de broedresultaten voor het jaar 2025. Eerst de steenuil: in 9 nestkasten werd gebroed. Zij brachten gezamenlijk 25 jonge uiltjes groot. Vorig jaar waren dit er 31. Een gemiddeld en goed te noemen resultaat. Bij de kerkuil ligt dit anders. Hadden we vorig jaar een topjaar met 33 jonge kerkuiltjes, dit jaar moeten we genoegen nemen met slechts 14 uiltjes verdeeld over niet meer dan 5 kasten. Geen enkel broedgeval in Goirle!

In tegenstelling tot vorig jaar troffen we bijna geen voorraad dode muizen aan in de nestkasten. Buiten voedseltekort is er niet echt een reden aan te geven.

Laten we hopen dat 2026 voor de kerkuil een beter resultaat gaat geven. Aan onze inzet zal het niet liggen!

Joost van Alphen en Hans van der Schoot
UWG Uylenspieghel