Excursie Turnhouts vennengebied
Het is fris maar helder als de groep van 19 mensen zich verzamelen onder de St. Jan in Goirle. De stemming zit er goed in want het doel is een excursie naar het Turnhouts vennengebied waar we veel vogels hopen te zien. Het B-team is goed op dreef, gisterenavond nog druk met de publiekslezing over de ringmus en nu weer in actie voor de jaarlijkse groepsexcursie naar België. Het Turnhouts vennengebied is een natuurontwikkelingsproject van de Belgische natuurbeschermingsorganisatie Natuurpunt. Zij schrijven op hun site hierover het volgende.
Over dit gebied
Het Turnhouts Vennengebied is een belangrijk heidegebied in Vlaanderen. Door de openheid en rust in het gebied voelen weidevogels er zich thuis. In het Turnhouts Vennengebied leeft de tweede grootste populatie grutto's in Vlaanderen en broedt de wulp op de heide en omliggende weilanden tussen het Zwart Water en de Hoogmoerheide. De Noorderkempen neemt in Europa een prominente plaats in op het vlak van heide en vennen. Samen met de Kalmthoutse heide, het Landschap de Liereman, verschillende militaire domeinen en de Kampina in Nederland, vormt het Turnhouts vennengebied een overblijfsel van wat ooit één uitgestrekt heidelandschap was. Dat landschap kwam tot stand door de wisselwerking tussen mens en natuur. De aanwezigheid van venplanten en venoevervegetaties, natte heide met veenslenken, droge heide, vochtige heischrale graslanden en soortenrijke duingraslanden illustreert de waarde van het landschap ten noorden van de Klein Engelandhoeve.
Wat doet Natuurpunt
Natuurpunt Turnhoutse Kempen beheert momenteel 700 ha van dit vennengebied. Het gebied vormt een belangrijk puzzelstukje in het Europese Natura 2000 netwerk. De toestand in het Turnhouts vennengebied was dramatisch en dus besliste Natuurpunt om door gerichte maatregelen grote delen van de natuurlijke leefgebieden weer te herstellen en zo de biodiversiteit geassocieerd met het gebied in stand houden. Om dit te realiseren baseert Natuurpunt zich op een wetenschappelijk onderbouwd beheer- en herstelplan dat uitgaat van een grondige analyse. Een van de elementen dat naar voor komt is dat er nog tal van rode lijstsoorten voorkomen die sterk gebonden zijn aan heide en vennen. Dit geeft aan dat het herstel van het landschap vooral gericht moet zijn op deze soorten. Dit herstel kan soms ingrijpend zijn zoals het kappen van bomen of afgraven van akkers, maar achteraf ontstaat dan telkens een heel mooi natuurlandschap.
We starten bij de Engelandhoeve. Een uitspanning die na terugkomst zal worden bezocht. Langs eikenlanen begeleid met de zang van tjiftjaffen, lopen we over verschraalde stukken voormalig akkerland en bereiken we een ven waarop kokmeeuwen, de meeste reeds in zomerkleed, zich klaarmaken voor het broedseizoen. We zien ook slobeenden, wilde eenden, kuifeenden en krakeenden. Een dodaars liet zich kort zien en een Canadese gans trok het grotendeels onder water staande bos in op zoek naar een plek om er te broeden.

Verderop waar halt werd gehouden voor een krentenbolletje die Joost voor ons had meegenomen werd de roep van de grutto gehoord. Met de telescopen konden we de mannetjes in prachtig roestrood verenkleed worden bekeken. We telden er 16. Ze zaten aan een plas verderop de heide. De roodborsttapuit mocht niet ontbreken en meerdere paartjes werden door ons gespot. Het mannetje in een topje of paaltje is niet makkelijk te missen, zeker niet als hij zijn kenmerkende “tsuk-tsuk-tsuk” laat horen. In Engeland heet hij Stonechat, genoemd naar twee steentjes die je tegen elkaar tikt. Vanaf het zandpad dat ons met een grote boog terugvoert naar waar we begonnen zijn krijgen we een weids uitzicht over het complex van graslanden die deels nog in gebruik zijn bij boeren, schraallanden in ontwikkeling naar heide, vennen en drassige laagten en bosjes. Een lastigheid vormde de mountainbikers die het zandpad ook mogen gebruiken. Driftig pedalerende pelotons dwongen ons een paar keer om naar de kanten uit te wijken. Maar eenmaal van het zandpad afgeweken werd het weer een stuk aangenamer. We hoorden de roep van een eerste fitis en werden vergast op de zang van een veldleeuwerik, een wulp in opmerkelijk licht grijs verenkleed liet zich fraai zien. Hazen kruisten ons pad en een ervan leek een buizerd op een paal uit te dagen. In een boompje zaten twee kneuen, typische soorten van de heide. Een graspieper vloog van zijn zangpost in het gras. Hoog in de lucht werd een watersnip gezien die met een mooi zwenkende duik in de drassige pitrusvelden verdween. Op een paaltje zien we een rietgors en een eendenei dat op een vreemde manier daar terecht is gekomen.
Wat een vogels deze ochtend! Maar het mooist waren de kieviten en grutto’s die roepend en duikelend ons een gevoel van vroeger deden weerkeren. Ja je moet in de natuurgebieden zijn om ze nog zo te zien. En dat het hier een succes is is duidelijk te zien aan de wijze waarop onze zuiderburen de zaak hebben aangepakt. Naast het opkopen van landbouwgrond om het te vernatten, te verschralen en te ontsnipperen hebben ze ook maatregelen getroffen om het broedsucces van de grondbroeders te vergroten. De terreinen voor weidevogels zijn geheel ingerasterd met gaas en stroomdraad om vossen, huiskatten en andere belagers van grutto, wulp en kievit buiten te houden. Het mag een voorbeeld zijn voor ons natuurbeheer.
De wandeling werd gezellig afgesloten met een koffie en kriekengebak op het terras van de Engelandhoeve. Een excursie waarvan iedereen vond dit nog te willen herhalen en waarvoor veel dank is verschuldigd aan Maartje en Joost die de dag mooi hadden voorbereid.