Nachtzwaluwen, een telling op de Regte Heide
Elk jaar is het tellen van nachtzwaluwen op de Regte Heide een gemeenschappelijke activiteit van de Vogelwerkgroep Midden-Brabant en het B-team Goirle. Met toestemming van de boswachter vinden 2 tellingen in mei en juni/juli na zonsondergang plaats. Zo ook dit jaar. Hierbij een impressie van zo’n telling.
“Alors tu veux connaitre la nature Néerlandaise?” (je wil dus de Nederlandse natuur leren kennen?) vroeg ik, “Oui carrément! ” (ja absoluut) was zijn antwoord.
De volgende dag stonden we op de Regte Heide. Samsom, een Congolees die voorlopig in Nederland verblijft, leerde ik kennen via mijn zoon die hem als vrijwilliger maatschappelijk begeleidt. Aan hem gaf hij te kennen graag mee te doen aan activiteiten in de natuur omdat hij dat in Congo ook deed. Zodoende gebeurde het dat ik voor de 2e telling van nachtzwaluwen op de Regte Heide de andere tellers verraste met deze Afrikaanse gast naast me.
Na kennis met elkaar gemaakt te hebben gingen we op pad. Paul en Nico van de VWG naar het zuidelijk stuk en Marcel, Samsom en ik, naar het centrale en noordelijke stuk van de heide.
We volgen het schelpenpad naar het oosten. Het is heerlijk stil we komen niemand tegen. De reeds ondergegane zon kleurt de westelijke hemel oranjerood met zwartblauwe flarden. Tegen die hemel tekenen zich ganzenvluchten af en zo nu en dan een forse vleermuis die spoedig gezelschap krijgt van een tweede. In zwenkende vlucht komen ze aanvliegen om plots een looping te maken of naar beneden te duiken. Ze zijn aan het jagen op kleine insecten en nachtvlinders. Heel kort kan ik ze met de kijker volgen. Wat ik op grond van hun vlucht al vermoedde wordt bevestigd met het beeld van de smalle vleugels: het zijn Rosse vleermuizen. De Laatvlieger die ook fors van formaat is heeft bredere vleugels en vliegt trager.
We willen doorlopen maar dan roept Samsom in gedempte toon: écoute! en wijst in de richting waar we vandaan kwamen. Ja, het is de onmiskenbare ratel van de nachtzwaluw. We blijven roerloos staan om te luisteren. De ratel golft in geluidssterkte. Dan stopt het plots en blijft het stil. Als we willen doorlopen zien we een vogel in schommelende glijvlucht onze kant op komen. Met zijn vleugels strak in V-stand gehouden maakt hij een vloeiende boog om ons heen. De slanke vleugels en lange staart vallen op en dan lijkt hij op te lossen in het zwart van de lucht.

Waarnemen verandert in deze stilte, deze temperatuur en in dit licht in een moment van pure verwondering. Ik kijk naar Samsom. Hij glimlacht en zegt zacht: c’est m a g i q u e !
Bij de grafheuvels buigen we af naar rechts. Aan de horizon zien we de torens van Tilburg terwijl het inmiddels donker is aan de oostelijke en zuidelijke hemel. Ergens, laag tussen de heide zien we licht branden. Vreemd, wat kan dat zijn? Met de kijker zien we een lamp en een fiets op de grond liggen met een figuur van een mens er over gebogen.
We horen stemmen. Hij is niet alleen. Late fietsers moeten het zijn die gestopt zijn om iets te herschikken of te herstellen. Als we even later stoppen om nog eens goed te luisteren horen we uit twee richtingen nachtzwaluwen. Even later nog een van de andere kant.
We volgen het zandpad en passeren dennenbosjes, ze staan als eilanden in het heidelandschap. De vermeende fietsers blijken echt te zijn, achter ons komen ze aangereden en passeren ons op het zandige pad. We hopen nog ransuilen te horen maar het blijft stil. Kleine vleermuizen laten zich tegen de oostelijke hemel nog even zien. Stil blijft het tot aan het meest noordelijke deel van onze route. Daar noteren we nog een roepend exemplaar. Het is de zesde en laatste van de avond.
Terug bij de parkeerplaats delen we onze telling met de anderen. Ook zij hebben er zes gehoord. Bij elkaar veel minder dan op de eerste telling concluderen we. De ratelroep klonk toen wel op twintig plekken. “Was te verwachten, nu zo laat in het seizoen” zei iemand nog. Desalniettemin vonden we het toch de moeite waard . We houden het totaal voor dit jaar op een 20 à 25 broedparen.
In de auto terug naar huis vraagt Samsom me wanneer we weer zo’n telling doen. Volgend jaar als de nachtzwaluwen weer terug uit Afrika zijn, antwoord ik. Dan blijft het stil en realiseer ik me hoe vrij vogels zijn en grenzen toch echt iets van mensen zijn.