Teruggevonden heideplantje, symbool van hoop

Teruggevonden heideplantje, symbool van hoop

Zachtjes doen in het Oude Raadhuis, er is een bruiloft! is ons ingeprent. Maar die trouwerij is pas straks, dan staan wij op stevige schoenen in het veld. In Oisterwijk is de derde en laatste deelpilot Basiskwaliteit Natuur (BKN), na Goirle en Hilvarenbeek. Voor een volle Burgerzaal vat Marjanne Klok van Vogelbescherming Nederland samen waar BKN om draait: het gaat goed met biodiversiteit als basissoorten (planten, mossen, insecten, vogels) algemeen zijn of dat weer worden. Soorten komen terug als de nodige landschapselementen er zijn, bijvoorbeeld heggen. Vandaag: het heideontginningslandschap.

Basiskwaliteit Natuur is hot

Victor Retel Helmrich legt uit dat tot het begin van de vorige eeuw uitgestrekte heidevelden de provincie bedekten, op dekzandruggen tussen zompige beekdalen. Heiderestanten waren tot ver in de jaren 1950 goed voor tal van soorten, maar nu zijn gras, bouwland, boomteelt en recreatievoorzieningen bepalend. Grutto en kievit verdwenen rond 1980: koeien gingen op stal, weilanden veranderden in snijgraslanden (zie afbeelding). Maar langs perceelranden en paden liggen, zoals straks blijkt, kansen voor ecologisch herstel.

Een bont gezelschap trekt erop uit: de gemeente, het organiserende B-team en IVN Oisterwijk, maar ook Floron, Vogelbescherming, RAVON, SoortenNL, Landschap.nl… We zijn vrijwillige natuurgidsen, projectleiders, secretarissen, ambtenaren en gemeenteraadsleden, voorzitters, bestuursleden en beleidsmedewerkers. Maar vooral: vrijwilligers, betrokken, deskundig en zeer deskundig. Een ambtenaar van het ministerie van LNV stuit tot haar verdriet op een seinstoring en op stroomuitval. Haar team was al in de Startbijeenkomst in Hilvarenbeek present: BKN is hot, ook op Rijksniveau.

Eindoordeel oranje

Vanaf de zandweg zien we gras, maïs en hoogspanningsmasten. Vier groepjes krijgen twee opdrachten: landschap beoordelen en soorten inventariseren. Bij dit landschap horen elementen als heide, braamstruweel, bremstruweel, berkensingel en zandpaden. Hebben we nou hetzelfde stuk verschillende benamingen gegeven, struweel, ruderaal, singel..? Dat is niet de bedoeling. Iemand wil een schaar halen om van wilgen ‘knotwilgen’ te maken. Voor dat eentonige grasland heeft ze wel een pot zaden staan…

Dat ruderaal terrein (stukjes waar niemand aan komt, heel goed voor biodiversiteit), bijvoorbeeld onder een hoogspanningsmast, is dat nat of droog? vraagt het formulier. Droog, weet Victor, de grondwaterstand is erg laag. Landschapselementen benoemen lukt, ze kwantificeren is lastiger, maar overleg leidt tot consensus. Het landschap scoren op aspecten, bijvoorbeeld drie keer groen, vier keer oranje, drie keer rood, leidt tot eindoordeel oranje. Maar kijkend naar die vlakte monocultuur zonder verbindingen, zou voor biodiversiteit rood niet beter kloppen?

Pseudoschorpioen onder de loep

De formulieren vullen zich met aangetroffen planten en insecten. Over de vingers van een vrijwilliger van Natuurmonumenten loopt energiek een mosschorpioen, 2 millimeter lang. Door een loep zien we de scharen op zijn kop maar de pseudoschorpioen mist een gifklier en vleugels: voor vliegen klampt hij zich vast aan de poot van een mug. Netjes teruggeplaatst zet hij zijn leven voort.

Terug in het Oude Raadhuis, het bruidspaar hebben we gemist. Een pilot is om te leren; deelnemers hebben vragen. In september zie je heel andere soorten dan in mei, is een eenmalige waarneming wel zinvol? Stel, twee groepen in hetzelfde landschap trekken andere conclusies, deugt de methode dan wel? We zien in de pilots maar een paar kilometerhokken, het grondgebied van de drie gemeenten is toch veel groter?

Koppelen aan landschapstype

Klopt, zegt Marjanne, dit is een momentopname en een proef maar ook de start van méér waarnemingen om te volgen of soorten terugkeren (daarin ziet IVN voor zich wel een rol). Niet alleen de conclusie telt, ook de weg erheen en we onderzoeken nu of dit werkt met vrijwilligers. Onze waarnemingen krijgen bredere betekenis door ze te koppelen aan het landschapstype: beekdal, hoevelandschap, heideontginning.

Hoe gaat dit verder, wat zien we ervan terug in het veld? Een wensenlijstje neerleggen bij gemeenten is te simpel, stelt Anjo Roorda, veel meer partijen zijn betrokken en bepalen mee wat er gebeurt, particuliere grondeigenaren bijvoorbeeld. Hij denkt aan een breed GHO-platform: Goirle, Hilvarenbeek en Oisterwijk. Voor nu kijken de deelnemers terug op een leerzame en inspirerende middag. Ruud van der Star van het B-team tenslotte biedt hoop: hij vond aan de rand van een veld een heideplantje, symbool en signaal dat beklijft wat belangrijk is en kan terugkeren wat we deerlijk missen.